Bloeiende Broedplaatsen 

Broedplaatsen bieden ruimte voor creatieve kruisbestuivingen en nieuwe werkvormen. Ze bestaan in allerlei soorten en maten, de meesten bevinden zich in een staat van tussenruimte. Wij spraken met lector Bart de Zwart over wat broedplaatsen zo bijzonder maakt, en namen poolshoogte bij drie makersplekken: Kop, United Cowboys en Werkwarenhuis.

‘Een stad heeft ruimte voor onbestemdheid nodig’

Het woord broedplaats roept al gauw associaties op met rauwe rafelranden, verlaten industriële plekken en experimentele kunst. Maar het is veel meer dan dat, constateert Bart de Zwart, lector Vastgoed aan de Hanzehogeschool in Groningen. “We moeten interessante dingen die gebeuren in de sfeer van tijdelijkheid niet wegpoetsen, maar een permanente plek geven.”

Voor Fontys, zijn vorige stek, leidt Bart de Zwart nog tot eind dit jaar het onderzoek Bloeiende Broedplaatsen, in een coproductie met TU Eindhoven. Het doel: de maatschappelijke meerwaarde van broedplaatsen en atelierstichtingen in kaart brengen. Een belangrijk verschil tussen beide is de ontstaansgeschiedenis. De oudste atelierstichting, SLAK uit Gelderland, stamt uit de jaren zestig. Veel kunstenaars vonden toen een plek in de kraakbeweging. Omdat dit geen wenselijke situatie was, kwamen er stichtingen die de ruimtes gingen beheren. Een georganiseerd alternatief voor de meer anarchistische vrijplaatsen.

‘Broedplaatsen hebben in de rafelranden van de stad enorm de wind meegehad.’

Tijdelijkheid
Sinds de eeuwwisseling, toen makersplekken hun hoogtijdagen beleefden, is de term ‘broedplaats’ in zwang. “Het hele economische discours begon te kantelen. Ineens ging het over de kenniseconomie en de creatieve klasse,” vertelt De Zwart. In die periode startten ook de grote gebiedsopgaven, zoals de spoorzone in Tilburg en Strijp-S in Eindhoven. “Broedplaatsen hebben in die rafelranden van de stad toen de wind meegehad in de sfeer van tijdelijkheid.”

Die tijdelijkheid smaakt naar meer, proeft hij bij veel broedplaatsen. “Door vaak onverwachte resultaten vinden directbetrokkenen – en ook de samenleving – het doodzonde als ze zo’n plek moeten verlaten. De vorige generatie broedplaatsen had het geluk dat er een economische crisis was; in geleende tijd konden ze langer voortbestaan. Een aantal, zoals TAC in Eindhoven, heeft de locatie kunnen behouden door een samenwerking aan te gaan met de vastgoedontwikkelaar.”

Onbestemdheid
Vaak ook worden broedplaatsen vermalen door externe belangen en politieke keuzes. Of de plekken daarmee een uitstervend ras zijn? “Een deel van de makers heeft zich verenigd met de tijdelijke status, als onderdeel van de dynamiek van de locaties,” zegt De Zwart. “Je ziet ook dat de ruimtedruk steeds groter wordt. Een flink deel van het industrieel areaal is inmiddels ontwikkeld.”

Met het onderzoek houdt de lector een pleidooi voor het behoud van broedplaatsen. “Voor een stad is een goede culturele infrastructuur belangrijk. Daarnaast komt het de kwaliteit en de veerkracht van steden ten goede als we interessante dingen die gebeuren in de sfeer van tijdelijkheid niet wegpoetsen, maar een permanente plek geven. Zoals Eva de Klerk van de Amsterdamse NDSM-werf zegt: een stad heeft luchtgaatjes nodig. Ruimte voor een zekere onbestemdheid in de meest letterlijke en gruwelijke zin van het woord.”

Grote transities
Juist in stedelijke vernieuwing zijn broedplaatsen belangrijk, vindt De Zwart. “In dichtgetimmerde steden is weinig vernieuwing mogelijk. Ik denk dat de kennisindustrie in Eindhoven nooit zo zou bloeien als niet ook de creatieve industrie de ruimte zou krijgen.” Volgens de lector heeft de systeemwereld moeite antwoorden te vinden op de grote transities, waar we als samenleving voor staan. “Die antwoorden komen voor een deel van broedplaatsen als plekken van experiment. Voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade zei het vorig jaar tijdens een symposium dat wij organiseerden: ‘we hebben dit soort plekken hard nodig om de transities mogelijk te maken’.”

KOP stapt uit comfortzone

Foto door Fenna Koot

Over tussenruimte gesproken. KOP, kickstarter voor kunst- en designtalent in Breda, verhuisde afgelopen december van het Haveneiland naar hotel Ingenhouzs. Van een culturele hotspot met kekke presentatieruimte naar een hotelsuite als kantoor. Opmerkelijk voor een broedplaats, zou je kunnen denken. Een weloverwogen stap, zegt directeur Meike Veldhuijsen. 

Als Kunstenaars Ontwikkel Platform focust KOP zich op begeleidend opdrachtgeverschap, gericht op de nieuwe generatie kunstenaars en ontwerpers. Dat gebeurt met gesubsidieerde projecten en in cocreatie met bijvoorbeeld Bosch Parade en het Stedelijk Museum Breda. “Op onze nieuwe stek gaan we een tweede spoor bewandelen, richting het bedrijfsleven,” vertelt Veldhuijsen. 

Het idee is om het werkdomein voor kunstenaars en het publiek te verbreden met opdrachten van bedrijven. “Op het Haveneiland zaten we helemaal in onze comfortzone, maar daarmee ook in onze eigen bubbel. Het is toch een soort kunst- en cultuureiland. We hebben er mooie dingen gedaan, maar we willen meer kunnen betekenen voor startende makers.”

“We willen meer kunnen betekenen voor startende makers”

Ruimte voor experiment
Het voornemen om uit het warme bad te stappen speelde al langer. Eigenlijk ontstond het uit frustratie, zegt Veldhuijsen. “Als kleine stichting is het lastig om subsidies binnen te slepen. Onze financiële afhankelijkheid is groot; elk jaar is het weer spannend of we het volgende wel gaan redden.” En toen kwam de coronacrisis er nog bovenop. Ineens had het KOP-team meer tijd en ruimte om andere mogelijkheden te onderzoeken. “Dat heeft de stap naar het hotel wel versneld, ja. De huur is dubbel zo hoog, dus we móeten gaan ondernemen. Ook vanuit de wens om de organisatie te verduurzamen en de inkomsten beter te kunnen verdelen. We dwingen onszelf nu om vanuit nieuwe perspectieven nieuwe mogelijkheden en ruimte te creëren voor de makers. Natuurlijk blijven we ook graag buitenspelen; de openbare ruimte is voor kunstenaars en designers heel interessant, zeker in de vorm van gesubsidieerde projecten en coproducties. Daarmee kunnen we onze eigen signatuur blijven uitdragen en houden we ruimte voor experiment.”

Eigen initiatief
Wat Veldhuijsen sinds de coronacrisis opvalt, is dat de nieuwe generatie makers zich uit eigen initiatief verenigt. “Er ontstaan multidisciplinaire kunstcollectieven die happeningachtige evenementjes organiseren. Zut Mon Sac is er zo een, de initiatieven Alle neuzen en INBLIK Radio ook. Een heel interessante ontwikkeling, die zeker ook het ondernemerschap van makers voedt.”

Wat het ondernemerschap van KOP betreft, werpt de verhuizing naar het hotel nu al haar vruchten af. Voor onder meer B’Wise Incubator en Breda Marketing leverden jonge makers kunst voor kantoorruimtes. Met de hoteldirectie is Veldhuijsen in gesprek over businessclubs en deelname aan events. En in september gaat KOP samen met hotelbuurman Classic Young Masters live met een project over fotosynthese, een soort eerbetoon aan fotosynthese-onderzoeker Jan Ingenhousz naar wie het hotel is vernoemd. “Hiervoor trekken onze makers alle registers open,” aldus Veldhuijsen. “Denken in optredens in plaats van projecten is nieuw voor ons en zou zomaar eens een heel nieuw verdienmodel kunnen opleveren. Energie en plannen zijn er genoeg.”

Van no go area tot place to be

Foto door Rene van der Hulst 

Een verlaten industrieel fabrieksterrein nieuw leven inblazen. Dat was het plan dat de initiatiefnemers van het Werkwarenhuis in 2013 voorlegden aan de gemeente Den Bosch. De inzet: van niets iets maken voor een duurzame waarde van tijdelijk gebruik. Met nog drie jaar te gaan krijgt het gesamtkunstwerk steeds meer vorm. 

Als broedplaats is het Werkwarenhuis kwartiermaker voor de gebiedsontwikkeling op de Bossche Tramkade. Waar voorheen veevoer werd geproduceerd, is een culturele hotspot ontstaan. “We kregen een gebouw vol veevoer met een machinekamer die nog intact was,” vertelt Petra Janssen, die samen met Simone Kramer en Edwin Vollebergh de Tramkade weer tot leven wekte. De locatie is de thuisbasis van Social Label, waar mensen met afstand tot de arbeidsmarkt werken aan designproducten. Daarnaast zijn in de roze fabriek restaurant Van Aken en Club W gevestigd. De zolder is de pleisterplaats voor expo’s, lezingen, performances en tijdelijke bouwwerken.

Idealisme
Het Werkwarenhuis is ontstaan uit Huttenfestival De Vlek, dat Janssen in 2011 organiseerde in de Tilburgse spoorzone. In tien dagen bouwden ontwerpers, architecten en kunstenaars een compleet dorp op een verlaten plek. “Toen het terrein van De Heus in Den Bosch leegkwam, hebben we die tien dagen getransformeerd naar een vraag voor tien jaar.”

Het plan ging niet zozeer over een broedplaats, maar over idealisme en kunstonderzoek in een periode van tien jaar. Als tussenruimte voor een nieuwe fase, waarin het gebied (na 2025) commercieel wordt ontwikkeld. “Samen met makers, onderwijs en mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt bouwen we aan een ‘gesamtkunstwerk’ als cultureel experiment,” vertelt Janssen. 

“Al doende bouwen we aan een vrijplaats om vrij te mogen denken.”

Vrijplaats
Dat experiment staat voor het samenbrengen van werelden, voor samen creëren en van niets iets maken. Dat kan letterlijk met hergebruik van materialen op het terrein en figuurlijk met het bedenken van vernieuwende concepten en events. Design by doing, zo omschrijft Janssen het.

“Al doende bouwen we aan een vrijplaats, om vrij te mogen denken buiten het systeem om. We betrekken jongeren, creatieve makers, maar ook mensen die niet zo gemakkelijk aansluiting vinden. Onze missie is geslaagd als wij de nieuwe generatie hebben kunnen overbrengen wat multidisciplinaire samenwerking inhoudt, hoe je uitdagingen aangaat en wat kunst en cultuur betekenen voor de samenleving.”

Creatieve haven
Volgens Janssen worden die laatste twee ondergewaardeerd. “En zeker niet beloond”, voegt ze eraan toe. “Overheden zouden dit soort initiatieven meer moeten omarmen en beschermen. Alles wat wij nu doen, helpt bij de ontwikkeling van de Bossche Stadsdelta op deze plek. Dat is wat placemaking doet. Het gaat niet om vastgoed en stenen, maar om het creëren van een nieuwe stad voor Den Bosch. Dat is waanzinnig veel waard, maar wordt onvoldoende op waarde geschat.”

Inmiddels is de ruimte rond het Werkwarenhuis aangewezen als ‘creatieve haven’ voor na 2025. Waarmee de duurzame waarde van tijdelijkheid is bewezen. “Wij zien een Werkwarenhuis 2.0, in welke vorm dan ook, wel zitten,” zegt Janssen. “De stad heeft gewoon zo’n plek voor creativiteit en ontwikkeling nodig.”

United Cowboys, broedplaats als state of mind

Foto door Maarten van der Put 

‘We trekken als een konvooi rond’

Samenwerking met kunstenaars en uitwisseling tussen kunstvormen buiten de bestaande theaterconventies om. Dat biedt ‘kunstenaarskonvooi’ United Cowboys, met als thuisbasis Eindhoven. Een broedplaats als state of mind, waar het draait om mentaliteit, attitude en de letterlijke denkruimte. 

United Cowboys (kortweg United-C) is sinds 1989 uitgegroeid tot een internationaal platform van multidisciplinaire kunst. “We begeven ons op de grens van dans, performance, muziek, video en installatiekunst,” vertelt choreograaf Pauline Roelants. Ze staat samen met beeldend kunstenaar Maarten van der Put vanaf het begin aan het roer. “Er zijn zeker ook strubbelingen geweest, maar gelukkig zag altijd een van ons tweeën het nog zitten. Het stoppen van de provinciale subsidie was een cruciaal moment. Daardoor hebben we wel een draai gemaakt; we hebben het louter produceren losgelaten, de deuren meer geopend en als aanjager van werkvormen een nieuwe weg gevonden.”

‘We geven ruimte aan een nieuwe generatie kunstenaars’

Artificiële werelden
United-C wil vooral artistieke vernieuwing bieden. Dat gebeurt in drie vormen. Als live-art performance gezelschap wordt eigen werk gebracht. “We creëren biotopen, theatrale artificiële werelden die we bouwen op ongewone plekken,” vertelt Roelants. “In het Zweedse Göteborg hebben we bijvoorbeeld het oudste gebouw van de stad tijdelijk overgenomen. Lokale kunstenaars en cowboys gingen daar aan de slag en presenteerden aan het einde hun ‘wereld’ aan het publiek. Met een aantal elementen van die plek vertrekken we naar een volgende locatie, als een konvooi trekken we rond en laten we een spoor achter.”

Het Art House in Eindhoven is een platform voor uitwisseling en ontwikkeling. “Het kloppend hart van United-C,” stelt Roelants. “Lokale kunstenaars trekken hier samen op met buitenlandse artists in residence. Vier keer per jaar komen hun creaties samen in het event Seasoning. Hiermee geven we ruimte aan een nieuwe generatie kunstenaars.”

Broedplaats
Onder de naam Broedplaats Eindhoven werkt United-C met Seasoning samen met het Parktheater. De nieuwste generatie makers in de broedplaats krijgt ondersteuning bij hun ontwikkeling, de opbouw van publiek, de zichtbaarheid van hun werk en het cultureel ondernemerschap. Op dat laatste ligt volgens Roelants tegenwoordig erg veel nadruk. “Er wordt nog steeds gezegd dat de artistieke kwaliteit voorop staat. Ondernemen hoort erbij, maar is niet voor iedere kunstenaar even gemakkelijk. De tijd die het kost dreigt vaak afbreuk te doen aan de creativiteit.”

Vanzelfsprekendheid
Dat geldt ook voor de betrokkenheid van kunstenaars bij maatschappelijke opgaven, vindt Roelants. “Voor ons is het altijd vanzelfsprekend geweest dat je je als kunstenaar relateert aan de wereld om je heen. Thema’s als diversiteit en inclusiviteit laten zien, werkt meer emanciperend dan kunstenaars betalen voor hun maatschappelijke betrokkenheid. Ik denk dat we vanuit de kunsten eerder aan die vanzelfsprekendheid moeten werken dan allerlei thema’s op het bord van mensen leggen. Always look beyond the obvious. Dat werkt heel liberaliserend en emanciperend.”

Dit artikel verscheen in Fanzine #5, deze lees je hier.
Tekst: Brigitte de Swart